Bijwerkingen

Bijwerkingen

Bijwerkingen

In klinische onderzoeken en tijdens de postmarketingervaring waren de meest gemelde bijwerkingen bij het gebruik van nintedanib diarree, misselijkheid en braken, buikpijn, een verminderde eetlust, gewichtsverlies en stijging van leverenzymen.

Diarree

  • In klinische onderzoeken was diarree de gastro-intestinale bijwerking die het meest frequent werd gemeld. Bij de meeste patiënten was de bijwerking licht tot matig ernstig. Bij meer dan twee derde van de patiënten begon de diarree al tijdens de eerste drie maanden van de behandeling. Bij de meeste patiënten kon de diarree behandeld worden met anti-diarreemiddelen, aanpassing van de dosering of onderbreking van de behandeling.

Verhoogde leverenzymen

  • In de INPULSIS-onderzoeken werd een stijging van leverenzymen gemeld bij respectievelijk 13,6% en 2,6% van de met Ofev en placebo behandelde patiënten. In de INBUILD-studie werd een stijging van leverenzymen gemeld bij respectievelijk 22,6% en 5,7% van de met Ofev en placebo behandelde patiënten. In de SENSCIS-studie werd een stijging van leverenzymen gemeld bij respectievelijk 13,2% en 3,1% van de met Ofev en placebo behandelde patiënten. De verhoging van de leverenzymen was reversibel en ging niet gepaard met klinisch manifeste leverziekte.

Bloeding

  • In klinische onderzoeken kwamen bloedingen iets vaker voor bij met Ofev behandelde patiënten of ongeveer even vaak tussen de behandelgroepen (Ofev 10,3% versus placebo 7,8% voor INPULSIS; Ofev 11,1% versus placebo 12,7% voor INBUILD; Ofev 11,1% versus placebo 8,3% voor SENSCIS). Niet-ernstige bloedneuzen waren de meest gemelde bloeding als bijwerking. Ernstige bloedingen kwamen weinig voor in de 2 behandelingsgroepen (Ofev 1,3% versus placebo 1,4% voor INPULSIS; Ofev 0,9% versus placebo 1,5% voor INBUILD; Ofev 1,4% versus placebo 0,7% voor SENSCIS). Bloedingen in de postmarketingperiode omvatten, maar beperkten zich niet tot, bloedingen in het maagdarmstelsel, het ademhalingsstelsel en het centrale zenuwstelsel, met de hoogste frequentie voor bloedingen in het maagdarmstelsel.

Proteïnurie

  • In klinische onderzoeken kwam proteïnurie weinig voor en ongeveer even vaak tussen de behandelgroepen (Ofev 0,8% versus placebo 0,5% voor INPULSIS; Ofev 1,5% versus placebo 1,8% voor INBUILD; Ofev 1,0% versus placebo 0,0% voor SENSCIS). Nefrotisch syndroom is niet gemeld in klinische onderzoeken. Zeer weinig gevallen van proteïnurie in het nefrotische bereik met of zonder nierfunctiebeperking zijn gemeld in de postmarketingperiode. Histologische bevindingen bij individuele gevallen kwamen overeen met glomerulaire microangiopathie met of zonder niertrombose. Omkering van symptomen is waargenomen nadat de behandeling met Ofev werd gestopt, met resterende proteïnurie in sommige gevallen. Onderbreking van de behandeling dient overwogen te worden bij patiënten die klachten of symptomen van nefrotisch syndroom ontwikkelen.

                         

PC-NL-105044